Als jouw kind meer nodig heeft dan de basisondersteuning, maakt de school een plan. In dat plan staat hoe de school jouw kind gaat helpen om zich fijn te voelen en zo goed mogelijk te kunnen leren. Dat doet de school met doelen om aan te werken. Dit plan heet een ontwikkelingsperspectief. In het ontwikkelingsperspectief staat hoe de school jouw kind gaat begeleiden. Meestal doet de zorg- of ondersteuningscoördinator dat. De school praat met jou en je kind over de doelen die in het ontwikkelingsperspectief komen. En over hoe de school je kind gaat helpen die te halen. Het ontwikkelingsperspectief bestaat ten minste uit twee delen, het uitstroomprofiel en het handelingsdeel. In het uitstroomprofiel staat naar welk niveau de school toewerkt. Op welk niveau is jouw kind aan het eind van de middelbare school? Gaat jouw kind onderwijs volgen na de middelbare school? En wat voor soort onderwijs?
Het andere deel van het ontwikkelingsperspectief is het handelingsdeel. Dit gaat over de extra hulp die jouw kind krijgt om de doelen te bereiken. Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat is een schoolondersteuningsprofiel (SOP)?’, ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’ Ook hierover overlegt de school met jou. Dit heet ook wel een ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ of ‘OOGO’. Over het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief moeten jij en de school het samen eens worden. Dit heet instemmingsrecht. De school vraagt jou dan meestal om een handtekening te zetten om te laten zien dat jij het ermee eens bent. Het is ook belangrijk dat duidelijk is wat je kind zelf van het plan vindt. De school moet minimaal één keer per jaar met jou over het ontwikkelingsperspectief praten. Betrek hier ook zoveel mogelijk je kind zelf bij. Jongeren hebben ook recht om hierover mee te praten en hun mening te geven. Als je kind 16 jaar of ouder is, gelden er andere regels over het delen van informatie. Lees hierover meer bij de vraag ‘Heb ik toestemming van mijn kind nodig om informatie van school te krijgen?’