Als jouw kind meer nodig heeft dan de basisondersteuning, maakt de school een plan. In dat plan staat hoe de school jouw kind gaat helpen om zich fijn te voelen en zo goed mogelijk te kunnen leren. Dat doet de school met doelen om aan te werken. Dit plan heet een ontwikkelingsperspectief. Ook als je kind op speciaal (basis) onderwijs zit, of daarnaartoe gaat, moet de school een ontwikkelingsperspectief maken. Meestal doet de intern begeleider (IB’er) dat. De school praat met jou over de doelen die in het ontwikkelingsperspectief komen. En over hoe de school je kind gaat helpen die te halen. Het ontwikkelingsperspectief bestaat ten minste uit twee delen, het uitstroomprofiel en het handelingsdeel. In het uitstroomprofiel staat naar welk niveau van vervolgonderwijs de school met jouw kind toewerkt. Op welk niveau is jouw kind aan het eind van de basisschool? En wat voor soort onderwijs kan jouw kind volgen ná de basisschool?
Het andere deel van het ontwikkelingsperspectief is het handelingsdeel. Dit gaat over de extra hulp die jouw kind krijgt om de doelen te bereiken. Ook hierover overlegt de school met jou. Dit heet ook wel een ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ of ‘OOGO’. Over het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief moeten jij en de school het samen eens worden. Dit heet instemmingsrecht. De school vraagt jou dan meestal om een handtekening te zetten om te laten zien dat jij het ermee eens bent. De school moet minimaal één keer per jaar met jou over het ontwikkelingsperspectief praten.